Artikel van Ligia Uribe.
Naast de rechtstreekse gevolgen van COVID-19 legt deze pandemie ook maatschappelijke problemen en de grote ongelijkheid bloot op veel plaatsen in de wereld. Enerzijds sterven mensen door het virus, anderzijds voeren duizenden een overlevingsstrijd tegen honger door het zien wegvallen van hun inkomsten en gebrek aan steun van hun overheid om deze crisisperiode door te geraken. Zo is het geval in Colombia. Ondanks de quarantaine maatregelen die sinds 24 maart van kracht zijn laait het sociaal protest terug op, of beter, het is nooit weggeweest. Een kwestie van leven of dood zeggen activisten. Gezinnen in armoede in de stad en op het platteland slaan een hulpkreet en hangen rode vlaggen aan hun raam. Ze vragen voedsel en medische steun.
Ook de moorden en repressie tegen activisten gaan pijnlijk genoeg gewoon door. Paramilitairen maken gebruik van de pandemie om hun greep te versterken in sommige gebieden.
Quarantaine en sociaal protest
In november 2019 riep het Nationaal Stakingscomité van Colombia op tot algemene staking. Verschillende sectoren gaven er gehoor aan en organiseerden actiedagen in verschillende delen van het land. Inzet : een aanklacht van het neoliberaal beleid van president Ivan Duque en een oproep voor toegankelijke gezondheidszorg, waardig werk, pensioenen, de bescherming van activisten en vrede in het land. Sinds de uitbraak van COVID-19 in maart dit jaar hebben ze er volgende eisen aan toegevoegd.
Ze vragen subsidies voor kleine en middelgrote bedrijven, waar 90% van de Colombiaanse arbeiders in tewerkgesteld zijn. Ze vragen economische steun voor de arbeiders in de informele sector. Zij hebben geen enkele sociale bescherming en kunnen door de quarantaine maatregelen niet instaan voor hun minimum onderhoud. 46% van de mannelijke bevolking is actief in die sector, 48% van de vrouwen. Ze vragen een maandelijkse tussenkomst voor de ouderen die geen pensioen hebben.
Op 25 maart, de dag nadat het land in lock-down ging, weergalmde het geluid van potten en pannen vanuit de huizen om deze eisen kracht bij te zetten.
Het stakingscomité blijft ondanks de lock-down oproepen tot nationale eenheid om sterker uit deze pandemie te komen en voor democratie, sociale vooruitgang en vrede. Ze roept de regering Duque op om snelle en efficiënte veiligheidsmaatregelen te nemen voor de arbeiders en hun lonen te garanderen, zodat gezinnen in hun dagelijks onderhoud kunnen voorzien. Daarnaast roept ze op om gezondheidsdiensten gratis en openbaar te maken.
Het is onmogelijk te weten hoeveel mensen effectief besmet of gestorven zijn door COVID-19 omdat de meerderheid van de bevolking geen toegang heeft tot gezondheidszorg. Gezondheid is een van de meest winstgevende ‘markten’ in Colombia. In de hoofdstad Bogotá is 90% van de gezondheidsdiensten in privéhanden, de overige 10% publiek.
De bevolking op het platteland is er nog slechter aan toe. Er zijn niet overal ziekenhuizen of gezondheidscentra, laat staan testen. Op datum van 5 april sprak het Colombiaanse Ministerie van Gezondheid over 1487 besmettingen, 35 doden en 88 genezen patiënten. Cijfers die geen reëel beeld weergeven.
Massale ontslagen
In verschillende kleine en middelgrote bedrijven net als multinationals worden massaal veel mensen ontslaan tijdens deze pandemie. In de petroleumsector vielen 5.000 ontslagen, net als in de horecasector en de winkels. In Colombia bestaat geen werkloosheidsuitkering waardoor meerdere gezinnen nu zonder inkomen vallen.
Andere industriële sectoren zoals de textielindustrie en de alcoholsector hebben hun productielijn aangepast en maken nu mondmaskers, beschermingskledij en ontsmettingsalcohol.
We kunnen stellen dat een groot deel van de Colombiaanse bevolking deze quarantaine doormaakt met een lege maag. De regering doet niets om tegemoet te komen aan de eisen van het stakerscomité of progressieve partijen. De bevolking heeft geen perspectief hoe ze de gevolgen van deze crisis zal kunnen dragen: hypothecaire leningen lopen gewoon door, zo ook de huur en bijdragen voor openbare diensten. Voor de bevolking op het platteland werden kredietlijnen geopend, zodat boeren en kleine en middelgrote bedrijven leningen kunnen aangaan om voedsel te produceren. Ze steken zich met andere woorden in de schulden steken bij de staat. Hetgeen nog meer voor een sociaal drama zal zorgen.
Het geweld en conflict gaat onverminderd door op het platteland
De rurale en inheemse bevolking eisen een staakt het vuren aan alle gewapende groeperingen die actief zijn in hun regio net als een humanitaire corridor om zich te kunnen verplaatsen en hun producten in andere regio’s te kunnen verkopen. Ze eisen ook dat het leger zich terugtrekt uit hun regio. Het leger is sinds de ondertekening van het vredesakkoord bezig met de gedwongen uitroeiing van de cocateelt. Die ‘omscholing’ van gewassen zoals omschreven in het akkoord gebeurt op haar manier. Gewassen worden omgevormd tot monoculturen en boeren krijgen geen alternatieven zoals vooropgesteld werd. Onder de sectoren die een uitzondering kregen op de quarantainemaatregelen is ook de mijnsector. Grootschalige mijnprojecten lopen dus gewoon voort.
In de afgelegen gebieden zijn sociale leiders nog meer kwetsbaar dan voordien. Paramilitaire groepen krijgen er nog meer vrij spel om de gebieden onder controle te krijgen. Gemiddeld 1 activist per dag wordt vermoord. Zo werd in de Cauca regio een boerenleider samen met zijn 3 kinderen in eigen huis vermoord tijdens de nacht van 3 april.
Sociale bewegingen blijven eisen dat het vredesakkoord wordt toegepast en dat de paramilitaire groeperingen, die vaak nauw samenwerken met het Colombiaans leger, worden ontmanteld.
Vertaling door Veronique C.