Gepubliceerd op dewereldmorgen.be, 30/08/2022 door Tony Busselen
Van 7 tot 11 augustus bezocht de Amerikaanse minister van Buitenlandse zaken, Antony Blinken, drie Afrikaanse landen: Zuid-Afrika, de Democratische Republiek Congo en Rwanda. Het bezoek toonde hoezeer de verhouding tussen Afrika en het Westen aan het veranderen is. De roep om respect voor de Afrikaanse soevereiniteit in een nieuwe multipolaire wereld klinkt steeds luider, zowel in regeringskringen als onder de bevolking.
Zuid-Afrika
Het begon in Zuid-Afrika. Daar spelde minister van buitenlandse zaken, Naledi Pandor, Blinken zowat de les. Ze liet duidelijk verstaan geen boodschap te hebben aan lessen moraal over democratie. “Als je echt democratie in Afrika wil verdedigen, vertrek dan van de noden en tekorten die wij Afrikanen zelf bepalen” was haar boodschap.
Pandor klaagde over de destabilisering van het continent door de buitenlandse inmenging en steun aan oppositiebewegingen. In reactie op Blinken’s waarschuwing over het gevaar van de beruchte Russische privémilitie Wagner, actief in Mali en de Centraal Afrikaanse Republiek, zei ze:
“Men kan zich zorgen maken over de Wagnergroep of de Van Dyckgroep (een Britse privémilitie die in Mozambique actief is), maar men kan zich ook zorgen maken over landen die minerale belangen hebben in Afrikaanse landen en daar een destabiliserende kracht vormen.”
“De twee grootste wereldeconomieën moeten een manier vinden om samen te werken, zodat wij kunnen groeien.”
Tot slot sprak ze zich ook uit tegen de nieuwe Koude Oorlog die de VS tegen China en Rusland wil voeren: “landen zijn vrij relaties te hebben met de andere landen zoals zij dat wensen. Wij kunnen geen partij worden in een conflict tussen China en de Verenigde Staten. Dat conflict destabiliseert alleen maar onze landen omdat het invloed heeft op de globale economie.”
“Wat voor ons telt is economische ontwikkeling en groei. De twee grootste wereldeconomieën moeten een manier vinden om samen te werken, zodat wij kunnen groeien.”
Een nakende oorlog tussen Rwanda en Congo
Waar vooral naar uitgekeken werd was het bezoek aan Congo en Rwanda. Rwanda staat immers op het punt, voor de zesde keer in 24 jaar tijd, een oorlog te beginnen tegen buurland Congo. Op 13 juni veroverde de M23, een door Rwanda gesteunde rebellengroep, een strategisch belangrijk stadje, Bunagana, vanwaar het zich op maakt om op te trekken naar Goma, de hoofdstad van Noord-Kivu.
De Congolese bevolking is die herhaalde agressie en de chaos en proliferatie van milities die eruit voortvloeit meer dan zat. Dit leidde in juli zelfs tot een volksopstand in Noord-Kivu tegen de VN-blauwhelmen van de Monusco. Volgens de bevolking dekt die Monusco de voortdurende agressie nu al meer dan twee decennia toe in plaats van hen te beschermen.
Volgens de Congolese regering kwamen bij de opstand 36 mensen om het leven, waarvan 4 blauwhelmen, en 170 mensen werden gewond. Dit verzet werd voortgezet in augustus, vooral in Goma en in Butembo. In deze laatste stad evacueerde Monusco midden augustus haar zwaar materiaal en volgens sommige bronnen zou ze onder druk van de golf van voortdurende betogingen zich helemaal willen terugtrekken uit de stad.
Congo verzwakken
Het nauwe bondgenootschap tussen de VS en de Rwandese regering wordt in Congo al lang bekeken als onderdeel van een strategie om het grote rijke land alsmaar meer te verzwakken en uiteen te doen vallen. Te midden van het vorige grote offensief van de M23 in 2012 schreef een Afrika-expert van de VS een artikel in The New York Times met als titel ‘To save Congo, lett it fall apart’ (‘Laat Congo uiteenvallen om het te redden’).
Dat vat de visie van de VS op Congo goed samen. Om een einde te maken aan het geweld in Congo moest “men de failliete Congolese staat opbreken in kleinere organische eenheden waarvan de leden gemeenschappelijke belangen hebben op het gebied van persoonlijke en veiligheid van de gemeenschap”.
New York Times: “Laat Congo uiteenvallen om het te redden”.
Van november 2018 tot maart 2020 werd deze expert, Peter Pham, benoemd als de speciale VS-gezant voor de regio van de grote meren, waartoe Congo, Oeganda en Rwanda behoren. 15 dagen vooraleer hij dit artikel schreef, verscheen een rapport van VN-experten waarin de verantwoordelijkheid van de Rwandese regering scherp werd omschreven:
“De Rwandese regering verleent rechtstreekse militaire bijstand aan de M23-rebellen (…) voorziet de M23 van wapens, munitie en inlichtingen, en geeft haar politiek advies. De feitelijke commandostructuur staat onder leiding van generaal James Kabarebe, de Rwandese minister van Defensie.”
In een nieuw rapport van de VN vorige maand, schrijft men “over sterk bewijsmateriaal te beschikken over de aanwezigheid van Rwandese troepen die steun verlenen aan operaties van de M23”.
De verwachtingen van de Congolezen ten aanzien van Blinken’s bezoek waren dan ook zeer duidelijk: zou Blinken er zich toe engageren eindelijk op te treden tegen de regering Kagame, de belangrijkste bondgenoot van de VS in de regio? Of zou hij nog maar eens pleiten voor “een politieke oplossing van het conflict”?
Contrast met houding tegenover Oekraïne
De tegenstelling met de situatie in Oekraïne steekt de ogen uit: daar reageren de VS op een buitenlandse agressie uiterst verontwaardigd, leveren ze voor miljarden militaire steun en maken ze een politieke oplossing onmogelijk. In Congo, is de houding van de VS al meer dan twee decennia helemaal omgekeerd: de agressor en de aangevallene worden er op gelijke voet gezet en op hypocriete wijze uitgenodigd “een politieke oplossing te vinden”.
Daarenboven legt de VN-veiligheidsraad, op voorstel van landen als de VS en Frankrijk, al vele jaren een controle op aan de aankoop van wapens door het Congolese leger. Bij de laatste stemming hierover in juni, lieten de drie Afrikaanse leden van de veiligheidsraad samen met China en Rusland optekenen dat ze dit beschouwen als een inbreuk op de soevereiniteit van Congo.
In tegenstelling tot in Oekraïne wordt in Congo de agressor en de aangevallene op gelijke voet gezet.
De houding van de VS in Ukraine en Congo-Rwanda mag dan wel fel contrasteren, maar in beide gevallen kiezen de VS in de feiten kamp voor één van de strijdende partijen, hetgeen de oorlog en destabilisering enkel doet voortduren.
Uit niets wat Blinken zei in Congo of Rwanda, bleek dat er een verandering in de houding van de VS zou volgen. Integendeel: het ministerie van buitenlandse zaken van de VS publiceerde de dag dat Blinken voet zette op Rwandese grond, een perscommuniqué over het ‘strategische partnerschap tussen de VS en Rwanda’.
De Congolese krant, La République, die Katumbi, nochtans één van de belangrijkste prowesterse Congolese politici, ondersteunt, titelde bij het begin van Blinken’s bezoek: “Crise dans les Grands Lacs : Blinken, pile ou face!” (“Crisis in de regio van de Grote Meren: Blinken, kop of munt!)
Een dag later, op 10 augustus, titelt diezelfde krant: “Trop d’illusion! A. Blinken : la déception !”( “Te veel illusie! A. Blinken: de teleurstelling!”)
Antony Blinken als kingmaker?
Het gebeurt zelden dat een VS verantwoordelijke van het niveau van Blinken Congo bezoekt: in 1996 bezocht Bill Richardson, als speciaal gezant van president Bill Clinton, Kinshasa om Mobutu aan te manen af te treden. Enkele weken later moest Mobutu het land ontvluchten en nam Laurent-Désiré Kabila de macht over.
In mei 2014 was het de toenmalige minister van buitenlandse zaken, John Kerry, die president Joseph Kabila de wacht aan zegde. Dat bezoek gaf de toenmalige Congolese oppositie vleugels en betekende het begin van drie jaar onrust die resulteerden in de vreedzame machtsovername van de huidige president Tshisekedi ten nadele van Kabila.
Blinken wilde ook deze keer huidig president Tshisekedi de weg naar de uitgang wijzen. Voor het Witte Huis is Tshisekedi immers een te zwak figuur, niet in staat om de ‘hervormingen’ te realiseren die de VS voor Congo in het hoofd heeft.
Voor het Witte Huis is Tshisekedi een te zwak figuur, niet in staat om de ‘hervormingen’ te realiseren die de VS voor Congo in het hoofd heeft.
Al twee jaar geleden constateerde de krant le Monde dat Tshisekedi voor de VS ambassadeur Mike Hammer “geen echte hervormer was, maar eigenlijk een overgangsfiguur, goed tot aan de volgende verkiezingen”. Nochtans wierp Hammer zich tot zijn vertrek in mei van dit jaar nog op als grote bondgenoot van Tshisekedi.
Blinken benadrukte tijdens zijn bezoek dat de verkiezingen die volgend jaar moeten doorgaan vooral ‘transparant en inclusief’ moeten zijn en dat de VS geen enkel uitstel van verkiezingen zal dulden.
Maar de belangrijkste Congolese oppositiepartijen zeggen nu al dat ze niet zullen deelnemen aan verkiezingen georganiseerd door de huidige kiescommissie en goedgekeurd door het huidige grondwettelijk hof, omdat volgens hen beide instellingen volledig door de president worden gecontroleerd.
De eis van de VS voor ‘inclusiviteit’ brengt president Tshisekedi dus in problemen, en betekent een openlijke steun aan de oppositie. Of Blinken, zoals zijn voorgangers Richardson en Kerry, wel voor de derde keer kingmaker zal kunnen spelen in Congo, valt nog te bezien.
De schaduw van Rusland
Sinds Tshisekedi in oktober 2019 deelnam aan de eerste top tussen Rusland en Afrika, is Washington op zijn hoede. Herhaalde malen pakte de VS-ambassadeur Mike Hammer de speciale veiligheidsadviseur van de President, François Beya, persoonlijk hard en luidruchtig aan over zijn “Russische contacten”.
In februari liet Tshisekedi onder druk van Hammer zijn rechterhand inzake nationale veiligheid zelfs vallen: Beya werd aangehouden en zonder enige vorm van bewijs gedurende zes maanden gevangengezet.
Maar na de vijandige boodschap van Blinken, neemt de Congolese president de Russische piste blijkbaar terug op. De Congolese minister van defensie (en schoonvader van Tshiskedi), Gilbert Kabanda Kurhenga, nam van 15 tot 18 augustus aan de 10de internationale veiligheidsconferentie in Moskou.
Na de vijandige boodschap van Blinken, neemt de Congolese president de Russische piste blijkbaar terug op.
Minstens twee Congolese TV zenders maakten daar uitgebreide reportages over waar men kan zien hoe de Congolese minister, een oud-militair, Russische wapens bekijkt en probeert. De minister kreeg er de verzekering dat Rusland bereid is wapens te leveren aan Congo en officieren op te leiden.
Kabanda verklaarde er ook: “Ons land blijft vasthouden aan systematische ongebondenheid in wereldkwesties, niet-inmenging en non-interventie in de interne aangelegenheden van andere staten.” Hij gaat verder: “De Russische Federatie heeft zich, als goede vriend, altijd onthouden van chantage, beschuldigingen of sancties”.
Twee verklaringen die de Westerse politiek van inmenging en sancties aanklagen en afstand nemen van de Koude Oorlog tegen Rusland en China. Een waarnemer noteert hierbij: “het is een understatement te zeggen dat de verklaringen van Gilbert Kabanda in Washington en in de Europese hoofdsteden helemaal niet in goede aarde vallen”.
Een andere waarnemer schrijft: “Het Westen lijkt er niet in te geloven dat Rusland echt iets kan veranderen in Congo. De signalen van Kinshasa aan Moskou worden geïnterpreteerd als bluf, een argument om het Westen te dwingen de Congolese regering krachtiger te steunen.” Maar “dit was ook de manier waarop de Russische aanwezigheid in de Centraal-Afrikaanse Republiek in het begin werd geanalyseerd”.
Wisselende bondgenootschappen
Tegenover de agressie vanwege buurlanden Rwanda, Oeganda en Burundi, heeft Congo altijd kunnen rekenen op de actieve steun van de SADC, de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika (zie kaart) .
Tijdens de vijfjarige open oorlog met Rwanda en Oeganda, speelden Angola en Zimbabwe, twee belangrijke SADC-leden, een cruciale rol. En beslissend voor de militaire nederlaag van de M23 in november 2013 was de steun van de speciale interventiebrigade, speciaal opgericht door de SADC-landen op verzoek van president Joseph Kabila.
Groot was dan ook de verwondering in Congo toen Tshisekedi in maart van dit jaar besloot dat Congo lid moest worden van de Oost-Afrikaanse gemeenschap (EAC). In de EAC zitten voor het merendeel landen die in Congo als vijandig worden beschouwd (Rwanda, Oeganda, Burundi maar ook Zuid-Soedan).
De VS ambassadeur was er als de kippen bij om dit lidmaatschap toe te juichen. De EAC heeft immers veel betere relaties met de VS dan de SADC, dat stevig op zijn onafhankelijkheid staat en waakzaam is tegenover de VS.
Toen president Tshisekedi op 20 juni in Nairobi deelnam aan een conferentie van de EAC over het conflict in Oost-Congo deden de twee initiatieven die op deze conferentie als antwoord op het nieuwe offensief van M23 naar voor werden geschoven, de wenkbrauwen fronsen.
Helemaal op de hypocriete VS lijn drong de EAC nog maar eens aan op een politieke oplossing maar vooral werd er beslist om andermaal een nieuwe internationale troepenmacht te mobiliseren, deze keer van de EAC-landen. In praktijk betekent dat dat de legers van landen als Oeganda en Burundi in Congo de stabiliteit zouden komen ‘garanderen’.
Maar juist deze legers spelen een dubbelzinnig rol. De leiding van het Congolese leger verweet bijvoorbeeld het Oegandese leger, de verovering door de M23 van Bunagana, een grensstadje tussen Congo en Oeganda, mee mogelijk te hebben gemaakt.
De SADC sprak zich krachtig uit tegen een VS-wet, bedoeld om Russische ‘kwaadaardige’ activiteiten in Afrika tegen te gaan.
Een week na het bezoek van Blinken vond op 17 en 18 augustus de 42ste top plaats van de SADC, dit keer in Kinshasa. Door de rolbeurt werd Tshisekedi de nieuwe dienstdoende president. Tshisekedi sprak opvallend enthousiast over deze top: “het markeert de grote terugkeer van de Democratische Republiek Congo op het internationale toneel”.
Het belangrijkste onderwerp van de top was de industrialisatie van de regio. Maar de SADC sprak zich ook krachtig uit tegen een wet die in de VS in mei van dit jaar werd gestemd, bedoeld om Russische ‘kwaadaardige’ activiteiten in Afrika tegen te gaan. De SADC vindt deze wet in strijd met het “recht van volkeren op zelfbeschikking en de beginselen van internationale samenwerking tussen staten”.
De nieuwe voorzitter van de SADC, president Tshisekedi, kreeg de opdracht de secretaris-generaal van de VN op de hoogte te brengen en de kwestie tijdens de volgende zitting van de Afrikaanse Unie aan de orde te stellen.
_________________________________________________________________________________________________________________
Op Manifiesta, op zaterdag 17 om 11 uur, ontvangen we in intaltent en in samenwerking met Rosa-Luxemburg drie interessante sprekers hierover. Afrika-expert Tony Busselen zal Guy Nkulu wa Ngoie en Isabelle Minon interviewen. Guy Nkulu wa Ngoie is ingenieur bij GÉCAMINES: het mijnbouwbedrijf dat voor 100% in Congolese overheidshanden is. Isabelle Minnon is onderzoekster over de betrekkingen tussen China en de DRC, net terug van een missie in het land, en bij intal verantwoordelijk voor dekolonisering.
👉Nog geen Manifiesta ticket: Koop hier je ticket hier.