De vredesbeweging, het andere slachtoffer van Poetin
De Russische agressie tegen Oekraïne heeft geleid tot de marginalisering van het antimilitaristische discours in het Westen. Een zorgwekkende trend in een tijd waarin het net van groot belang is om structureel na te denken over de-escalatie om sterker uit het huidige conflict te komen.
De emotie die opgewekt wordt door de oorlog ontketend door Rusland, toont iets geruststellends over de internationale solidariteit. De keerzijde van de medaille is dat het ook een zegen is voor aanhangers van de harde lijn op het gebied van defensie.
De “verandering van tijdperk” aanvoerend, hebben de Europese aanhangers van een versterking van de militaire capaciteiten en van de strategische trans-Atlantische band niet geaarzeld om hun pionnen naar voor te schuiven, in de hoop dat de Russische blitz alle burger- en politieke waakzaamheid voor wat doorgaans onpopulaire voorstellen zijn, zal verzwakken.
Het geschenk van het Kremlin aan de oorlogsstokers
Discoursen die tot nu toe beperkt bleven tot het conservatieve kamp overspoelen plotseling het hele politieke spectrum. In Duitsland verkreeg de Bundeswehr bijvoorbeeld dat er een enveloppe werd vrijgemaakt van 100 miljard euro voor de modernisering van de uitrusting, een vooruitzicht dat in normale tijden onvoorstelbaar is voor een publieke opinie waarvan we dachten dat ze ingeënt was tegen het militarisme. Zweden en Finland, historisch gezien ongebonden landen, staan onder intense interne druk om lid te worden van de NAVO. Hun respectievelijke regeringen hebben de weg hiervoor vrijgemaakt. Het is opmerkelijk dat de drie hogergenoemde landen worden geleid door sociaaldemocratische partijen die zich eerder laten kenmerken door pacifisme.
Ook in België krijgen de ‘haviken’ vleugels. Op de avond van de inval van Oekraïne zelf, bespotte het Brusselse liberale parlementslid Alexia Bertrand in een tweet al “diegenen die dachten dat investeren in onze veiligheid verspilling van openbaar geld was” – een referentie naar de controversiële aankoop in 2018 van F-35 gevechtsvliegtuigen. “Ik hoop dat degenen die in de wereld van de troetelbeertjes leefden de zaken vandaag helderder zien”, richtte de volksvertegenwoordigster zich aan al wie zich verzet had tegen de kost van deze aankoop van 4 miljard euro in een context van budgettaire bezuinigingen. In een videoclip opgenomen tijdens een betoging van de Oekraïense gemeenschap voor de Russische diplomatieke vertegenwoordiging in Brussel, verklaarde haar partijvoorzitter Georges-Louis Bouchez zijn aanwezigheid vanwege de noodzaak “om de Oekraïners de kans te geven te kiezen voor de NAVO”. Dat was nochtans geen eis van de organisatoren van de demonstratie.
“Uitleggen, dat is al een beetje excuseren”
Nog zorgwekkender is dat deze heropleving van het militarisme gepaard gaat met het klimaat van een heksenjacht tegen afwijkende discoursen. Of het nu gaat om het verbreden van het beeld -dat maar al te vaak gereduceerd wordt tot de laatste scènes van het stuk- of om het zich verzetten tegen een escalatie van de oorlog, beide worden in het beste geval als verdacht beschouwd, in het slechtste geval als samenspannen met de vijand. “Expliquer, c’est déjà vouloir un peu excuser”, argumenteerde de toenmalige Franse eerste minister Manuel Valls al in 2016, tijdens een eerbetoon aan de slachtoffers van de aanslag op Charlie Hebdo. Hij doelde op al wie de wortels van het jihadisme trachtte te begrijpen.
Op politiek niveau werd de Parti du Travail de Belgique (PTB) om die reden zwaar onder vuur genomen door de andere formaties. Eerste minister Alexander De Croo bestempelde de PTB zelfs als een bondgenoot van Poetin, nochtans heeft de marxistische partij diens regime en de huidige militaire agressie veroordeeld.
Nog fundamenteler is dat de hele vredesbeweging beschuldigd wordt van een gebrek aan duidelijkheid en bijgevolg van het in de kaart spelen van Moskou. De betoging die op zaterdag 25 februari georganiseerd werd door meerdere historische pijlers van het pacifisme in België, onder wie Vrede en CNAPD (die meer dan 40 organisaties telt, waaronder de jongerengroepen van de PS, Ecolo, PTB, cdH en van de twee grootste vakbonden), werd het doelwit van virulente aanvallen op sociale media. Naast de onmiddellijke Russische terugtrekking van het Oekraïens grondgebied, riepen de organisatoren van de actie de NAVO op om een halt toe te roepen aan zijn uitbreidingspolitiek en verzetten ze zich tegen sancties die de burgerbevolking zouden treffen. De organisatoren pleitten ook voor een instelling van een militair embargo, waaruit een verwerping van wapenleveringen aan Oekraïne volgt. Volgens de tegenstanders van de organisatoren zouden deze eisen de Russische verantwoordelijkheid afzwakken en verwarring zaaien over de rollen van agressor en aangevallene – tekenen van een anti-Amerikaans tropisme dat wordt gekristalliseerd door de slogan “noch oorlog, noch NAVO”.
De politieke betekenis van de strijd voor vrede
Wat ook de, soms kwaadwillige, intenties zijn van hun auteurs, het zou niet correct zijn om de kritieken die gebaseerd zijn op een humanistische vooronderstelling te herleiden tot een beschuldiging in opdracht van de Amerikaanse militair-industriële lobby. Ze kunnen dus niet zomaar van tafel geveegd worden, maar ze zijn niettemin het gevolg van een verkeerd begrip van de functie van een betekenisvolle vredesbeweging. Deze functie was nooit een vertoning van deugd bestaande uit het vastleggen van “de” goede morele houding, maar eerder een politieke praktijk die erop gericht is de oorlogslogica concreet terug te dringen, met respect voor gerechtigheid. De acties van de vredesbeweging zijn dus bovenal gericht aan het adres van de eigen regering, zoals de Franse en Duitse socialistische tegenstanders van de oorlog in 1914 niet in opstand kwamen tegen het imperialisme van het vijandige kamp, maar tegen hun eigen elites.
Net zoals het de verantwoordelijkheid van de Russische pacifisten is om de oorlogszucht van het Kremlin te bestrijden, valt het dus op de schouders van hun westerse tegenhangers om de omstandigheden te creëren voor een terugkeer naar de vrede. Een actieve anti-oorlogsbeweging in België, gesitueerd in het hart van het veiligheidssysteem van de NAVO, kan zich dus niet tevreden stellen met het louter veroordelen van de Russische agressie.
Het getuigt niet van primar anti-Amerikanisme om te herinneren aan de historische strategische fouten gemaakt door ons kamp. Hiertoe behoren het nastreven van de uitbreiding van de NAVO, uitgevoerd in 1997, en de transformatie ervan in een offensief bondgenootschap in 1999 met de oorlog in Kosovo, op een moment waarop de eurofilie van de Russische elite een totaal andere veiligheidsarchitectuur mogelijk gemaakt zou hebben op het Oude Continent.
Het is evenmin primair anti-Amerikanisme om te onderstrepen dat de VS hier zijn eigen partituur speelt, in de eerste plaats gedirigeerd door de angst voor de uitholling van zijn hegemonie, een doelstelling die niet overlapt met de Europese belangen. Noch om te bedenken dat -tenzij we een potentieel nucleaire confrontatie wensen met de tweede militaire macht van de wereld- de enige bevredigende uitkomst van het huidige conflict ligt in een de-escalatie en vermindering van de spanningen. Dit impliceert dat de veiligheidsbelangen die door grote delen van de Russische elite en de samenleving als strategisch worden beschouwd, erkend moeten worden.
De democratische inzet
Al deze zaken zeggen, staat niet gelijk aan het minimaliseren van de primaire verantwoordelijkheid van Rusland voor de ellende die toegebracht wordt aan het Oekraïense volk, maar aan rekening houden met het risico van een “eenzijdige” lezing van het conflict, wat zou leiden tot het verwaarlozen van de cruciale voorwaarden voor het oplossen ervan op lange termijn. Want terwijl de eerste voorwaarde -de uitdrukkelijke veroordeling van de schending van de staatssoevereiniteit- gerealiseerd is, zijn andere zoals de bevordering van wereldwijde ontwapening, multilateralisme en Europese strategische onafhankelijkheid, verder weg dan ooit. De verwerping van een trans-Atlantisch bondgenootschap opgevat als een instrument van macht in plaats van verdediging moet daarom centraal blijven staan in elk argument voor vrede, zeker in de actuele context van sterke ontvankelijkheid voor een oorlogsretoriek die -indien ze gehoord wordt- collectief suicidaal zou kunnen blijken.
Het risico op de marginalisering van de vredesbeweging zou alle burgers zorgen moeten baren. Zij hebben effectief alle redenen om te eisen dat onze acties op het internationale toneel en de voorspelbare verhoging van de militaire budgetten -die onvermijdelijk ten koste zal gaan van andere maatschappelijke keuzes- onderworpen worden aan een democratisch debat. We moeten ons zorgen maken dat we de “kanarie in de mijn” niet virtueel opofferen op het altaar van de heilige unie van het moment.