Rode doeken hangen al enkele weken aan de deuren en ramen van de Colombiaanse huizen. Ze komen niet enkel voor in huizen met extreme armoede, waar de huizen zijn gebouwd met blikjes, karton of bouwafval. Maar dezelfde rode doeken verschijnen nu ook aan de ramen in volkswijken, aan de gevels van bakstenen huizen van de sociaal-economische lagen waar de inwoners het zich op het eerste zicht wel nog kunnen veroorloven om voedsel te kopen, huur te betalen en zich te verzekeren van openbare diensten. De bewoners van de huizen uit die bevolkingsgroep komen er nu vaker openlijk voor uit dat ze leven van schijn maar dat ze in werkelijkheid ten onder gaan aan schulden, betalingen voor diensten allerhande en uitgaven voor voedsel. Terwijl hoe langer hoe meer mensen solidair zijn met die rode doeken, reageren de burgemeesters met een ijzeren vuist. Voor hen is de oplossing de onderdrukking: dikwijls sturen ze de oproerpolitie, de zogenaamde ESMAD, als antwoord op de rode vlaggen.
De rode doeken worden uitgehangen als een oproep om te sensibiliseren, een oproep tot solidariteit en menselijkheid tussen buren, voorbijgangers, organisaties en de overheid. Met een rode doek zwaaien, betekent dat degenen die in het huis wonen honger hebben, werkloos zijn en geen geld hebben om voedsel te kopen. Degenen die rode doeken hangen zijn meestal mensen die actief zijn in de informele economie: voor het grootste deel arbeiders en arbeidsters die hun inkomen halen als straatverkoper. Ze zijn het niet gewoon om te bedelen en krijgen ook geen overheidssteun. Ze kwamen aan in de grote steden vanop het platteland, waar ze door het leger en paramilitaire organisaties bedreigd of verdreven van hun land, vaak met de medeplichtigheid van de lokale overheden en in strijd met de wet op landherverdeling (wet 1448).
Deze wet werd in 2011 afgekondigd met als doel de boeren het land terug te geven dat hen jaren geleden door paramilitaire criminele groeperingen met geweld was ontnomen. Het was bedoeld om de aanvragers ervan te compenseren, opnieuw te huisvesten en hen tevreden te stemmen zodat ze zich niet opnieuw zouden verzetten tegen de overheid. Bepaalde rechters en magistraten, in dienst van de Centrum Democratische partij (de partij die momenteel aan de macht is) profiteren van de huidige situatie om zo de gronden te behouden die ze zouden moeten teruggeven aan de boeren die immers de legitieme eigenaars zijn.
De mensen die van informeel werk leven staan hulpeloos tegenover het repressieve optreden van de overheid. Als ze niet betalen voor de zogenaamde “vaccins” (illegale taksen die aan de politie en functionarissen worden betaald om te kunnen werken) worden ze weggejaagd door de bewakingspolitie, en bij gebrek aan de alledaagse bewakingspolitie: door de oproerpolitie. Informele verkopers lopen zo het risico dat ze hun goederen die ze willen verkopen verliezen: ze worden regelmatig opgejaagd en achtervolgd of zelfs gearresteerd door de politie, alsof het dieven zijn. Als ze niet worden gearresteerd, krijgen ze een boete hoger dan het minimum maandloon. Hierbij wordt niemand gespaard, zelfs niet de mensen die de gekende empanadas verkopen (een garnering van groenten en / of diverse soorten vlees). Op kruispunten aan de verkeerslichten, in de hoeken van de straten en aan de dokken verkopen ze alles: van kleding en voedsel tot opladers voor mobiele telefoons en speelgoed.
Hoewel er meer dan 5.780.000 informele banen zijn, heeft de nationale regering beloofd een tegoedbon van 37 euro te verstrekken om de pandemie te helpen bestrijden. Maar slechts drie miljoen informele werkers in het land hebben toegang tot die tegoedbon (@LaSillaLlena, 2020). Ongeveer 3 miljoen mensen, die in extreme armoede leven, leven van minder dan € 0,70 per dag. Degenen die als arm worden beschouwd, verdienen € 1,31 per dag (@LaSillaLlena, 2020).
De Covid-19-pandemie trekt in Colombia nu het rookgordijn op. Een rookgordijn waardoor velen de armoede niet echt konden zien, en er veel valse positieve berichten naar buiten kwamen over het land. Een rookgordijn dat deed vergeten dat er in Colombia jonge burgers worden vermoord door de strijdkrachten in ruil voor financiële compensaties. Dat deed vergeten dat Colombia het land is waar ambassadeurs cocaïnelaboratoria bezitten, het land waar boeken worden verbrand en waar drugsbaronnen de deuren openen voor paramilitaire groepen om controle te krijgen over de steden. Het land waar illustere drugshandelaars worden voorgesteld als ambassadeurs van het goede. Het land waar de strijdkrachten al in de scholen beginnen met hun indoctrinatie, waar de arme bevolking wordt gebrainwasht om het weinige geld dat ze hebben verdiend met het verkopen van fruit of het schoonmaken van autoruiten aan rode verkeerslichten vrijwillig aan een moraliserende god geven. Het land waar gouverneurs, bondgenoten van de regering, subsidies stelen onder het goedkeurend oog van de gerechtelijke instanties en controleorganen in kader van de aanpak van de pandemie. Het land waar honger heerst in de armste buurten, en de buurten waar huizen zijn gebouwd met baksteen en cement.
Europeanen, Aziaten, Afrikanen of Amerikanen die het land bezoeken, vertrekken met het beeld van het mooie Colombia. Ze nemen het beeld mee van het Congrescentrum, het Arví Park of de Spaanse Bibliotheek van de bloemenstad. In de toeristische programma’s zitten meestal niet: de bezoeken aan de Sierra, de Comuna Trece of Santo Domingo Sabio in Medellin, of die van Usme, Ciudad Bolivar of Suba in Bogota. Toeristen vertrekken met het beeld van de ommuurde stad, zonder te weten dat de inwoners op een steenworp afstand honger lijden. De hellingen van de heuvel La Popa of de wijken rond de Ciénaga de la Virgen in Cartagena zijn hiervan het bewijs.
Wie voet aan wal zet op Colombiaanse bodem, of het nu als toerist of als buitenlands werknemer van een multinationaal bedrijf is, neemt de mooiste beelden van het land met zich mee terug: mooie stranden en de toeristische gebieden. Maar een oppervlakkig bezoek laat helaas niet toe om zich te bezinnen over het échte Colombia, waar Covid-19 is opgedoken: de betekenis van de rode vlaggen en de rode doeken in de straten van de arme wijken. De rode vlaggen van honger en verzet.
Artikel van Omar Eduardo Rojas Bolaños, vertaald naar het Nederlands door Maarten Smeets.
Foto’s door: Mauricio Osorio.