Mario Franssen nam van 12 tot 14 juni 2011 deel aan een observatiemissie naar Tripoli, Libië.
Op 12 en 13 juni organiseerde de “Association des Avocats et des Juristes de la Méditerranée” een observatiemissie naar Tripoli in Libië. De doelstelling was om de interventie van de Navo aan te klagen. Als trouwe Navo-aanhanger trok de Belgische regering, en bij uitbreiding het hele parlement, mee ten aanval. Logisch dus dat er 4 Belgen mee naar Tripoli trokken. Mario interviewde Mohamed Hassan over de situatie in Tripoli.
Delegaties uit Tunesië, Frankrijk, Groot-Brittannië, Marokko en Italië namen deel. Voor België gingen Mohamed Hassan (Afrika-kenner), Michel Collon (journalist), Fréderic Dahlmann en Mario Franssen (woordvoerder intal) mee. Op de terugweg van Tripoli interviewde Mario Franssen Mohamed Hassan over de missie.
Mohamed Hassan volgt de situatie in Afrika, en in Libië, op de voet. Hij aarzelde dan ook niet toen hij de kans kreeg om naar Tripoli te vertrekken. De drie dagen die hij er kon doorbrengen gaven hem een goed zicht op de realiteit van de oorlog in Tripoli en omstreken. Het was voor hem ook de gelegenheid bij uitstek om contacten te leggen met de uitgebreide Afrikaanse gemeenschap in Libië.
Mohamed Hassan: “Wat we in Tripoli zagen heeft me verrast. Het was zeer rustig in de stad. Er zijn geen militairen te zien en al helemaal geen rebellen. Het moreel van de Libiërs was hoog en ze begrepen heel goed wat de Navo wil. Ze maakten ons duidelijk dat de rebellen eigenlijk criminele bendes zijn die samen met de Navo de rijkdommen van Libië willen stelen. Ze willen hun land dan ook verdedigen. Het is duidelijk dat Khadafi nog steeds veel steun heeft onder de bevolking in Tripoli en omstreken. De vertegenwoordiger van een 200-tal clans sprak zijn steun uit voor de regering net als de 17 Soefi-Zawia die vergelijkbaar zijn met de religieuze ordes met hun abdijen in het christendom. Khadafi heeft ook de bevolking bewapend. Ongeveer 2.000.000 Libiërs kregen een kalasjnikov en training om er mee om te gaan. Dit geeft aan dat de overheid geen schrik heeft van haar eigen bevolking.”
Op een conferentie over de oorlog en mensenrechten ontmoette Mohamed Hassan de voorzitter en vice-voorzitter van de Algemene Afrikaanse organisatie in Libië. Hij vertelt: “Tripoli is een zeer gemengde stad. Je moet niet vergeten dat er voor de oorlog 1.000.000 Egyptenaren, 850.000 Tunesiërs, 500.000 Algerijen en honderdduizenden zwarte Afrikanen in Libië verbleven. De grote Afrikaanse gemeenschap in Libië veroordeelt de Navo-agressie, en dat is niet verwonderlijk. Libië is een Afrikaans land en de leiders van Libië hebben een pan-Afrikaanse visie zoals de meeste andere Afrikaanse landen. De Afrikanen uit Soedan, Niger, Tsjaad … met wie we op straat gesproken hebben bevestigden dit. Ze hebben geen werkvergunning nodig om in Libië aan de slag te gaan. Of het nu gaat over de privé of de overheid. Ze genieten van gratis gezondheidszorg en hun kinderen gaan naar school net als de Libische kinderen. In het hoger onderwijs zijn de meeste studenten, na de Libiërs, Soedanezen.”
De moeder van Afrika
Mohamed Hassan: “Tijdens één van de wandelingen door Tripoli brachten we een bezoek aan de soek. We dronken koffie met enkele Soedanese winkel-eigenaars en zij bevestigden hetzelfde verhaal. Gedurende meer dan 15 jaar hebben ze nooit een probleem gehad in Libië. Ze doen hun aankopen in China en Turkije. De regering heft bijna geen taks op de import en ze hebben ook geen last van bureaucratie. Ze worden in Libië beter behandeld dan in hun eigen land. Voor hen is Libië de moeder van Afrika.
De oorlog heeft echter veel veranderd. Veel Afrikanen hebben hun vrouwen en kinderen uit schrik voor de Navo bombardementen terug naar huis gestuurd. Van de 4.000.000 Afrikanen die in Libië werkten zijn er veel terug naar huis vertrokken. Hierdoor blijft bijvoorbeeld het vuil in de straten liggen. De Afrikanen die in Libië verblijven zijn ook zeer kritisch voor de aanval van de Navo. Door de aanval wordt het land ontwricht. De Navo geeft steun aan Al Qaeda dat deel uitmaakt van de zogezegde rebellen in het oosten van het land. Libië riskeert zo een nieuwe thuishaven voor moslim-extremisme te worden voor de hele regio. Ze maakten duidelijk dat de Navo zijn democratie voor zichzelf mag houden als die er zo uit ziet.”
De 3 strategieën van de Navo
De Navo wil de hand leggen op de rijkdommen van Libië. Het zal er dus alles aan doen om het land te destabiliseren. De Libiërs zijn zich hiervan zeer bewust en onderscheiden 3 strategieën die de VS en zijn bondgenoten toepassen.
Mohamed Hassan: “Ten eerste willen ze een intern conflict tussen de stammen creëren. Je kan dit duidelijk zien in Misrata. Daar hebben de gewapende bendes de stad etnisch gezuiverd. Iedereen die niet van Misrata is werd geterroriseerd en heeft de stad moeten verlaten. Dit geldt zowel voor Libiërs als voor buitenlanders.
Ten tweede worden er aanvallen georganiseerd op de zwarte Libiërs en andere zwarte Afrikanen. Dit is een andere manier om problemen tussen Libiërs onderling te creëren. In Benghazi werden bijvoorbeeld 3 Somaliërs vermoord door de rebellen. Dit is niet onbelangrijk als je weet dat de olierijke regio rond Brega de regio is waar vooral ‘zwarte’ Libiërs wonen. Als de Navo erin slaagt om het land op deze basis te verdelen kan ze het gebruiken om het land verder te destabiliseren, vergelijkbaar met de situatie in Darfour.
Tot slot wordt de economie van Libië onderuitgehaald. De bombardementen rond Tripoli bijvoorbeeld richten zich vooral op infrastructuur en burgerdoelwitten. Het is vooral de ontwikkeling van het land die stil is komen te liggen. De lopende projecten in Libië zijn goed voor een bedrag van 70 tot 100 miljard dollar. Alle buitenlandse bedrijven hebben het land echter verlaten en de buitenlandse werkkrachten zijn vertrokken.”