Zoals bijna elk land ter wereld ontsnapt ook Venezuela niet aan de COVID-19-pandemie. In Latijns-Amerika was de Bolivariaanse Republiek een van de eerste die maatregelen nam om de verspreiding van het virus tegen te gaan.
Het land was inderdaad op 12 maart in staat van alarm over de pandemie, terwijl de eerste gevallen werden gediagnosticeerd in het weekend van 15 maart. Op 16 maart werden de eerste maatregelen genomen, zoals de sluiting van de grenzen met Colombia en Brazilië (waar de besmettingsgraad exponentieel verloopt). De Venezolaanse regering was een van de eerste die deze maatregel instelde. Bijna gelijktijdig met Italië, Spanje, vervolgens Frankrijk en enkele dagen later Argentinië.
Vervolgens heeft de regering een totale quarantaine ingesteld met garantie van loonbehoud in de openbare en particuliere sector, de opschorting van betaling van de huur en het schrappen van de schuldvordering. Ook de betaling van basisdiensten (water, elektriciteit, internet) werd opgeschort. Bovendien dekt de overheid de kosten van de screening en behandeling van COVID-19 volledig (in tegenstelling tot bijvoorbeeld in Chili, waar de screening betalend is).
Op 28 maart kondigde uitvoerend vice-president van de Republiek Delcy Rodríguez aan dat er 119 gevallen van COVID-19 geconstateerd waren, maar dat de screeningtest (DAPE) ook was uitgebreid met 500.000 sneltesten. Hiermee is Venezuela het land in Latijns-Amerika met het hoogste aantal screeningtests per aantal inwoners, ondanks de zware sancties uit Noord-Amerika waar het land mee te maken heeft.
De schade die werd veroorzaakt door de sancties van de Trump-administratie verwoestte de economie en de gezondheidszorg láng voordat de coronacrisis uitbrak. Deze sancties hebben miljoenen Venezolanen verarmd en hebben een negatief effect op vitale infrastructuur, zoals de elektriciteitsopwekking. Venezuela kan geen reserveonderdelen voor haar elektriciteitscentrales importeren. De daaruit voortvloeiende stroomonderbrekingen verstoren de watertoevoer, die afhankelijk is van elektrische pompen. Deze en tientallen andere gevolgen van de hybride oorlogsvoering tegen Venezuela hebben geleid tot een daling van de gezondheidsindicatoren op alle niveaus, met 100.000 doden als gevolg van de sancties.
Samen met de COVID-19-crisis verhogen de sancties de kosten van testkits en medische benodigdheden en beletten ze de Venezolaanse regering om medische apparatuur uit de Verenigde Staten (en vele Europese landen) aan te schaffen. Door deze obstakels is Venezuela blijkbaar op weg naar een worstcasescenario, vergelijkbaar met Iran (ook getroffen door sancties) of Italië (getroffen door bezuinigingen en neoliberalisme). Maar in tegenstelling tot deze twee landen heeft Venezuela al vroeg afdoende stappen gezet om de pandemie aan te pakken.
Als gevolg van deze en andere factoren doet Venezuela het momenteel op z’n best met slechts twee doden. De buurlanden doen het minder goed: Brazilië heeft 1.924 gevallen met 34 doden; Ecuador 981 en 18; Chili 746 en 2; Peru 395 en 5; Mexico 367 en 4; en Colombia 306 en 3.
De internationale solidariteit is van onschatbare waarde gebleken om de regering in staat te stellen de uitdaging aan te gaan. De Volksrepubliek China heeft de 500.000 snelkits voor de diagnose van het coronavirus opgestuurd. Deze maakten het mogelijk om primaire gevallen op te sporen. Daarnaast stuurden ze een team van deskundigen en tonnen benodigdheden (55.000 ton chirurgisch materiaal, 5 miljoen maskers, chloroquine, beademingsapparatuur, monitoring, thermometers, etc.). Cuba van zijn kant stuurde 130 artsen en 10.000 doses interferon alfa-2b. Rusland stuurde ook een aantal zendingen van medische apparatuur en kits.
Om deze pandemie in goede banen te leiden, beschikt de overheid ook over een computersysteem voor de identificatie van potentiële patiënten. Dit wordt het ‘homeland system’ genoemd, en maakt het mogelijk om 20 miljoen Venezolanen (op een bevolking van 30 miljoen) zonder tussenpersonen te screenen. Met behulp van een onlineformulier dat de symptomen identificeert, worden risicovolle gevallen geïdentificeerd die vervolgens thuis door artsen van gezondheidscentra worden bezocht. Volksorganisaties (de zogenaamde ‘communes’) hebben ook het voortouw genomen, door gezichtsmaskers te produceren, het CLAP-voedselvoorzieningssysteem draaiende te houden (dit is een maandelijks voedselpakket dat zeven miljoen gezinnen bereikt) en uit te breiden, huisbezoeken van artsen te vergemakkelijken en het gebruik van gezichtsmaskers in het openbaar aan te moedigen. De bevolking kan ook rekenen op meer dan 12.000 geneeskundestudenten in hun laatste of voorlaatste studiejaar die een opleiding voor huisbezoeken hebben aangevraagd.
We hebben dus te maken met een staat die zich verzet en zich organiseert ondanks de ineenstorting van de olieprijs (die bijna 90% van de opbrengsten van het land vertegenwoordigt). Op dit moment dekt de verkoopprijs niet de productieprijs. De Bolivariaanse Republiek ziet zich daarom verplicht om prioriteit te geven aan haar uitgaven en kiest voor investeringen in de beschikbare middelen om de bevolking te beschermen. Gelukkig kan het land rekenen op solidaire hulp van China, Cuba en Rusland. Echter: na de laatste presidentiële verklaringen van Donald Trump, waarin hij president Nicolas Maduro beschuldigde van narcoterrorisme en “een prijs op zijn hoofd – en dat van andere leden van zijn regering – heeft gezet”, worden we geconfronteerd met een scenario van oorlogsverklaring in deze tijden van pandemie. Het valt te vrezen dat de Verenigde Staten gebruik zullen maken van het huidige mediavacuüm om in het offensief te gaan.
Vertaling door Thomas DT.