Het Historisch Pact (Pacto Histórico) doet zijn naam eer aan. Deze coalitie van linkse partijen behaalde een ongekende verkiezingsoverwinning in een land dat van oudsher geregeerd wordt door (extreem)rechts. Een paar weken voor de volgende stembusgang, deze keer voor de presidentsverkiezingen, rijst de vraag: wat als Colombia geregeerd werd door een progressieve regering?
Heidy Andrea Pérez
Het meest noordelijke land van Zuid-Amerika is ook een van de grootste en meest ongelijke van het subcontinent. Colombia staat vooral bekend om zijn drughandelaars (het land is cocaïneproducent nummer één) en extreemrechtse paramilitaire milities die door hen (en de regering) ingezet worden. Milities die sinds de jaren 1960 gruwel en verwoesting zaaien. Aan de andere kant hebben guerrillagroepen – de bekendste zijn de FARC (Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia) en het Nationaal Bevrijdingsleger) – de wapens opgenomen.
Dit land met 51 miljoen inwoners heeft de afgelopen 60 jaar nauwelijks rustige perioden gekend. Maar er zijn redenen voor hoop: in 2016 werd een vredesakkoord ondertekend tussen de regering en de FARC, het door de vakbonden gedragen sociaal verzet staat sterk, links is weer in opmars.
Intal sprak met twee hoofdrolspelers in dit verhaal van hoop: Luis Guillermo Pérez, magistraat van de Nationale Kiesraad (CNE), en Alirio Uribe, advocaat en senator (Alternatieve Democratische Pool (PDA), lid van het Historisch Pact).
Ongekend sociaal verzet
Hoe de overwinning van het Historisch Pact bij de parlementsverkiezingen van afgelopen maart verklaren? “Rechts, onder leiding van president Iván Duque, leidt een regering die het volk aanvalt. Het is echt een autoritaire regering, die geen dialoog voert met sociale actoren, naar niemand luistert, die oorlog, armoede en ongelijkheid doet toenemen, milieurampen verergert en de vredesakkoorden die in augustus 2016 tussen de FARC en de regering van voormalig president Santos zijn ondertekend niet respecteert.”
Voormalig president Juan Manuel Santos, winnaar van de Nobelprijs 2016 voor zijn optreden ten gunste van het vredesproces met de FARC, gaf het Colombiaanse volk hoop door te breken met het beleid van zijn voorganger en partijgenoot Alvaro Uribe, die niets anders wilde dan de uitroeiing van de guerrilla’s, die zich tegen het regime en de milities verzetten. De opvolger van Santos, huidig president Ivan Duque, ging verder waar zijn mentor Uribe was gebleven. Dat bracht een ongekend sociaal verzet op gang.
Alirio Uribe: “Er zijn meer dan 20.000 mobilisaties tegen de regering geweest in meer dan 850 gemeenten, ongekend in Colombia. De regering heeft niet adequaat gereageerd op de pandemie. Ze luisterde niet naar de eisen van de vakbonden. Integendeel, ze kwam met een belastinghervorming die gunstig was voor de rijksten en de banken, en die de werkende klasse, de armsten en de kleine en middelgrote ondernemingen, zwaar trof. Het volk kwam massaal in opstand en kreeg als antwoord politiegeweld en repressie.”
Deze beweging leidde stukje bij beetje tot de grootste sociale beweging in de geschiedenis van het land. Eind april vorig jaar barstte in het hele land een passieve volksopstand los. Zoals de linkse senator Aida Avella destijds zei: “De honger heeft het vuur aan de lont gestoken.Tijdens de pandemie werden de mensen gedwongen thuis te blijven om het virus te vermijden, maar na enkele dagen werden er rode lappen opgehangen voor de ramen van de huizen. Dat betekende ‘hier lijden we honger’. We zagen er meer en meer in Bogotá (de hoofdstad van het land, n.v.d.r.) en op korte tijd in het hele land. Veel mensen verloren hun baan, vooral dan in kleine ondernemingen. De mensen beseften dat de bevolking begon te verhongeren, terwijl de “groten” hulp kregen. Dat een volk midden in een pandemie gaat betogen, geeft aan dat de regering gevaarlijker is dan het virus.”
De beweging leidde tot een twee maanden durende algemene staking. De verkiezingsuitslag van authentiek links moet binnen deze volksdynamiek worden gezien. “De mensen voelden voor het eerst dat de problemen van hun dagelijks leven iets te maken hadden met politici en hun beleid, wat leidde tot de historische uitkomst van de parlementsverkiezingen van 13 maart”, aldus Alirio Uribe.
Een ongekende verkiezingsoverwinning
Links werd nog nooit zo goed vertegenwoordigd in de instellingen. Een derde van de volksvertegenwoordigers in het Congres (Kamer) en de Senaat zijn volksvertegenwoordigers van het “alternatief”: kandidaten van het Historisch Pact, de ecologische beweging, de partij Comunes (opgericht door voormalige FARC-leden), enz. Kortom, van de 280 afgevaardigden en senatoren willen er een honderdtal breken met liberalisme, corruptie en geweld.
Geweld dat het leven van de Colombiaanse bevolking teistert en zijn weerslag heeft gehad op alle verkiezingsprocessen. “Colombia wordt door het Westen erkend als een van de meest stabiele democratieën in de regio en als een van de grootste bondgenoten van de Verenigde Staten en de Europese Unie”, begint Luis Guillermo. “Maar een democratie draait niet alleen om verkiezingen. In een democratie gaat het om essentiële waarborgen voor de mensenrechten, zoals het grondrecht op leven. Maar deze democratie is geteisterd door geweld tegen sociale leiders, verdedigers van de mensenrechten en voormalige FARC-leden die in het burgerleven zijn gereïntegreerd. Meer dan 1300 leiders en mensenrechtenactivisten zijn vermoord sinds het vredesakkoord in augustus 2016 werd ondertekend.”
Ongekend geweld
Het ICRK (Internationaal Comité van het Rode Kruis) beschouwt de huidige situatie als de ergste sinds de ondertekening van de vredesakkoorden met de FARC. In maart bracht het een verslag uit waaruit bleek dat in 2021 486 mensen het slachtoffer waren geworden van explosieven. De helft van deze slachtoffers overleefde het niet. 53% waren burgers en 40% minderjarig. Deze in de grond verborgen mijnen worden door drughandelaars gebruikt om hun cocavelden te beschermen. Meer in het algemeen merkt het ICRK op dat sinds de jaren zestig en het ontstaan van de milities 120.000 mensen vermist zijn geraakt. Dat is vier keer meer dan onder de dictaturen in Chili, Brazilië en Argentinië samen.
De plaatselijke vereniging Indepaz, die het aantal slachtoffers bijhoudt van moordpartijen door extreemrechtse milities, spreekt van 381 doden in 2020, 335 vorig jaar en al 114 sinds het begin van dit jaar. Vakbondsleden, verdedigers van mensenrechten en de rechten van inheemse volkeren, feministen, militanten van linkse partijen, enz., worden vermoord vanwege hun opvattingen. Dat gebeurt met de onder stilzwijgende goedkeuring (zo niet de medewerking) van de Colombiaanse macht, die baat heeft bij een zwak sociaal verzet om zijn door Washington gedicteerde beleid van privatisering, giften aan multinationals en zo meer door te drukken.
Een twee maanden durende algemene staking en vervolgens campagne voor authentiek links voeren is in deze omstandigheden niet gemakkelijk. Onze twee gesprekspartners worden in hun land overigens met de dood bedreigd.
De parlementsverkiezingen van maart waren ook het doelwit van sabotagepogingen door (extreem)rechts, verklaart de magistraat van de organisatie die belast was met het goede verloop van de verkiezingen: “Er waren verschillende problemen. De software voor de registratie van identiteitskaarten werkte niet. Er werd fraude geconstateerd bij de stembussen. Het Historisch Pact kon met zijn meer dan 60.000 verkiezingsgetuigen en een auditsysteem vaststellen dat in meer dan 29.000 stembureaus geen enkele stem was geregistreerd. De coalitie ging de strijd aan. Hoewel de voortelling slechts 16 zetels opleverde, wist zij uiteindelijk meer dan 550.000 stemmen te vergaren en vier zetels in de Senaat.”
Luis Guillermo: “Bij dit verkiezingsproces was sprake van de grootste internationale waarneming in de geschiedenis van het land, te beginnen met een volledige waarnemingsmissie van de Europese Unie. Talrijke internationale organisaties waren geaccrediteerd om aan dit verkiezingsproces deel te nemen. Velen van hen bevestigden een enorm probleem dat niet is opgelost en dat dus nog altijd een zeer ernstig probleem vormt in de Colombiaanse democratie, namelijk dat op grote schaal stemmen worden gekocht. Deze diefstal van stemmen gebeurt met geld van de drugshandel, van staatscontracten en van multinationals die de status quo van hun economische belangen willen behouden en die politieke campagnes financieren en uiteindelijk miljoenen stemmen kopen. Er bestaan strafrechtelijke sancties, maar er is geen politieke wil van de staat om dit soort misdrijven effectief te voorkomen, zowel bij degenen die de stemmen kopen als bij degenen die ze verkopen.”
Een ongekende verandering
De eerste ronde van de presidentsverkiezingen staat gepland voor 29 mei, gevolgd door een tweede ronde op 19 juni. Als een tweede ronde nodig blijkt. “Het is mogelijk om al in de eerste ronde te winnen”, zegt Alirio Uribe enthousiast.
Dat zou een primeur zijn in de geschiedenis van het land: Colombia heeft nog nooit een linkse president gehad. Volgens alle peilingen zal de kandidaat van het Pact, Gustavo Petro, deze keer de winnaar zijn.
Maar de linkse senator weet dat een verkiezing, zelfs een succesvolle verkiezing die geschiedenis schrijft, niet alles zal veranderen: “Het Historisch Pact is opgevat als een breed frontproject voor de komende twintig tot dertig jaar. Op vier jaar (de duur van een presidentieel mandaat, n.v.d.r.) kunnen niet alle noodzakelijke transformaties tot stand worden gebracht. Daarom is de uitdaging om een beter Congres te krijgen en een regering die in de eerste vier jaar belangrijke resultaten kan boeken. Zoals de mensen te eten geven (de helft van de Colombiaanse bevolking lijdt honger), gratis openbaar onderwijs, economische heropleving en voedselsoevereiniteit.”
De uitdagingen zijn inderdaad enorm. “We zullen verschillende opeenvolgende regeringen nodig hebben om te beginnen de zaken te veranderen”, vervolgt Alirio Uribe. Maar het belangrijkste is om de mensen te organiseren, de jongeren. Om samen met het volk het besef te versterken dat verandering een collectief bouwwerk is.”