Bedrijven en financiële instellingen spelen een cruciale rol in Israëlische illegale nederzettingen in Palestina. Tot die conclusie komt 11.11.11 nadat ze een internationaal rapport publiceert waarin de geldstromen tussen banken en bedrijven actief in bezet Palestijns gebied worden blootgelegd. Ook Belgische namen duiken op in het rapport: banken als BNP Paribas & KBC, maar ook chemiegroep Solvay. “Ontoelaatbaar”, stelt 11.11.11-directeur Els Hertogen. “De bouw en expansie van illegale nederzettingen zijn oorlogsmisdaden onder het internationaal recht. Banken en bedrijven zijn verplicht strenge maatregelen te nemen op vlak van mensenrechten.”
In een nieuw rapport Don’t Buy Into Occupation leggen 11.11.11, Fairfin & intal samen met 23 Palestijnse en Europese organisaties de banden bloot tussen financiële instellingen en bedrijven actief in de illegale Israëlische nederzettingenpolitiek. Samen identificeerden de organisaties maar liefst 672 banken, vermogensbeheerders, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen die bedrijven actief in bezet Palestijns gebied ondersteunen, goed voor een totaalsom van 255 miljard USD (€ 208 miljard).
“Erg verontrustend en totaal ontoelaatbaar”, stelt 11.11.11-directeur Els Hertogen. “De bouw en uitbreiding van Israëlische nederzettingen zijn oorlogsmisdaden onder het internationaal recht. Financiële instellingen dragen onder andere volgens de VN de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de ondernemingen waarin zij investeren het internationaal recht respecteren. Hetzelfde geldt voor bedrijven die direct en indirect actief zijn in de bezet gebied, daar zijn geen excuses voor te maken.”
Ook grote Belgische banken en investeringsfondsen duiken op in het onderzoek. Financiële instellingen als KBC, Ackermans & van Haaren en Bank Degroof Petercam investeren samen 2.5 miljard euro in bedrijven die gelinkt kunnen worden aan mensenrechtenschendingen in bezet Palestijns gebied. De grootste naam in het onderzoek is echter BNP Paribas. De Franse grootbank blijkt de grootste Europese crediteur (17,3 miljard USD, € 14,14 miljard) van bedrijven actief in de illegale nederzettingsindustrie en is daarnaast de 12de grootste Europese investeerder (3,335 miljard USD, € 2,72 miljard).
“Hoewel de hoofdzetel zich in Frankrijk bevindt, is dit ook een fundamentele kwestie voor België. De federale overheid is namelijk de grootste aandeelhouder van BNP Paribas. Ze krijgt mee dividenden op basis van de onderzochte investeringen”, verduidelijkt Jozef Vandermeulen van FairFin. “De bank investeert in technologiebedrijven actief in surveillanceactiviteiten, firma’s die Palestijnse huizen vernietigen en zelfs wapenproducenten. Ze schermt met haar mensenrechtenbeleid, maar in de praktijk blijkt dat vooral een mooi verhaaltje om de buitenwereld voor te houden.”
Ook chemiebedrijf Solvay betrokken
Naast banken komt ook de naam van het bedrijf Solvay voor in het rapport. De chemiegroep met hoofdzetel in het Brusselse Neder-over-heembeek duikt als enige Belgische bedrijf op in de lijst van 50 bedrijven die actief betrokken zijn de illegale Israëlische nederzettingenindustrie. In 2019 werden Solvay-producten waargenomen op de bouwplaats van het Bardalaproject, een infrastructuurproject waarbij Palestijnse waterbronnen in bezet gebied worden afgeleid naar Israëlische nederzettingen door het Israëlische waterbedrijf Mekorot.
“Het project is een mechanisme om Israëls greep op bezet gebied en natuurlijke hulpbronnen te versterken. Dat terwijl Palestijns gemeenschappen zelf niet langer toegang hebben tot de waterbron”, expliciteert Hertogen. “Wanneer de activiteiten, producten of diensten rechtstreeks verband houden met ernstige mensenrechtenschendingen, wordt verwacht dat een bedrijf niet zomaar in zee gaat met een partner als Mekorot, ook voor Solvay zou dat het geval moeten zijn. Mensen water ontnemen en er winst op maken, dat is geen mensenrechtenbeleid.”
Nood aan desinvestering
Internationale financiële instellingen, zoals banken en pensioenfondsen, hebben volgens 11.11.11, Fairfin & Intal een verantwoordelijkheid om hun invloed aan te wenden. Als bedrijven weigeren hun activiteiten aan te passen of stop te zetten, dienen financiële instellingen te desinvesteren. Zo gaf de Kommunal Landspensjonskasse, de grootste pensioenmaatschappij van Noorwegen in juli 2021 al het goede voorbeeld. Ze trok zich terug uit maar liefst 16 bedrijven die banden hebben met de Israëlische nederzettingen. In september 2021 kondigde ook het Noorse Government Pension Fund aan dat het alle investeringen in drie nederzettingenbedrijven beëindigt.
Lees meer op de website ‘Don’t buy into the Occupation.’
Lees het volledig rapport hier. Lees hier de samenvatting in het Nederlands.
Intal voert al een tijd campagne tegen