Als objecten konden spreken. Over het vernieuwde Africamuseum in België.

Door Lies Busselen

Dit artikel werd overgenomen van Historici.nl: bekijk hier de originele publicatie.

Na een renovatieproces van vijf jaar heropende het Africamuseum in België op 9 december 2018. Diaspora, activisten en academici hielden de ontwikkelingen nauwlettend en met argwaan in de gaten. Voor de verbouwing riep het gebouw het idee van een ‘museum van het museum’ op. De bezoeker bezocht toen een goed bewaard artefact. Voor bewonderaars was het een nostalgische plek van nationale glorie over ‘exotische successen’ in Afrika. Voor critici was het een ongeoorloofde viering van misdaden tegen de mensheid. De weerstand tegen de stilte over het koloniale verleden groeide het afgelopen decennium onder activisten, museumprofessionals en opiniemakers. De langdurige réorganisation van het museum baande de weg vrij om een dekolonisatieproces te starten. Het Africamuseum moest aan hooggespannen verwachtingen voldoen en dit keer een grotere inspanning leveren dan voorbije pogingen om het koloniaal verleden te verwerken. De reorganisatie zorgde onder andere voor de bouw van een nieuwe ondergrondse galerij en de nieuwe multimediale ruimtes Afropea en Africatube, met getuigenissen van diaspora en Afrikaanse influencers. De vernieuwde permanente tentoonstelling neemt je mee in vijf ruimtelijke thema’s: ‘rituelen en ceremonies’, ‘talen en muziek’, ‘landschappen en biodiversiteit’, ‘rijkdommen: een paradox’ en tenslotte een zaal gewijd aan de ‘koloniale geschiedenis en onafhankelijkheid’. Naast deze vernieuwingen, worden ook drie lieux de mémoire van het oorspronkelijke museum behouden.

Modern Afrika aanschouwen

Het Africamuseum vernieuwde in een poging tot het ‘museum van het museum’-imago te overstijgen. Met een verbeterd collectiemanagement gericht op volwaardige documentatie van de objecten, een vernieuwde publieksgerichte benadering toegespitst op de behoeften van de bezoekers en een interactief tentoonstellingsdesign, probeert het museum te voldoen aan de hedendaagse museale standaard. Door zich niet langer voor te stellen als “een museum (…) van het koloniale Afrika, maar wel van het Afrika van vandaag en het Afrika van de toekomst” wil het museum een nieuw beeld van Afrika vormen (KMMA, 2018, p. 6). Dankzij een simulatie van levensgrote foto’s loopt de bezoeker virtueel over Place de Victoire, één van de drukste kruispunten van Kinshasa, de hoofdstad van Congo. Het museum laat hiermee een simulatie van hedendaags Kinshasa zien, maar geeft ook een voyeuristische blik weer op Kinshasa en diens inwoners. Compleet met een antropomorfe verkeersrobot Moseka – juffrouw in het Lingala – van de Congolese ontwerpster Thérèse Izay Kirongozi. Intussen werden in Kinshasa enkele van deze levensechte robots omwille van technische defecten uit het verkeer gehaald.

De zaal over de kolonisatie en onafhankelijkheid benadrukt het geweld in Congo Vrijstaat (1885-1908). De keerzijde van de exploitatie-economie van Belgisch Congo na 1908 en de gevolgen daarvan, komen echter nauwelijks aan bod. Evenmin vermeldt het museum de Belgische economische belangen na de onafhankelijkheid. Een mineralenkabinet geeft de bezoeker een overzicht van de grondstoffen-rijkdom van Congo. Ondanks deze rijkdom leeft het overgrote deel van de bevolking nog steeds in armoede. Conflictmineralen voeden tot op heden een vicieuze cirkel van geweld in Congo. Belgische bedrijven als Texaf en Umicore, sponsors van de renovatie van het Africamuseum, werken sinds de kolonisatie met bepaalde metalen uit conflictgebieden in Congo. Ondanks hun betrokkenheid in de vernieuwde permanente tentoonstelling, blijft een toelichting over het verband tussen deze bedrijven, economische belangen en Congolese grondstoffenproblematiek achterwege (Mahieu, 2019). Door een modern Afrika in een multimediaal landschap centraal te stellen en controversiële thema’s slechts zijdelings aan te spreken, loopt het museum de kans mis daadwerkelijk een forum voor dekolonisatie te zijn.

Freddy Tshimba, Schaduwen, 2016. Collectie KMMA, inv. no. 2016.45. © RMCA, Tervuren, photo Jo Van de Vijver

Verbinding én Dialoog met het Verleden

In 2001 stelde de tijdelijke tentoonstelling ‘ExitCongoMuseum’ in het Africamuseum de westerse verzameldrang en de kilometers collectie die het museum herbergt aan de kaak. De curatoren Boris Wastiau en Toma Luntumbue zetten de tentoonstelling op als een lieux de contact, een plek die de bezoeker in staat stelt de discussie aan te gaan de museale reconstructie van het verleden. De term lieux de contact, is geïntroduceerd door James Clifford. Het bouwt volgens Boris Wastiau verder op het historisch concept lieux de mémoire van Pierre Nora, een herinneringsplaats waar je in verbinding staat met het verleden. Volgens Nora is het verleden een tijdsgebonden constructie, een selectie van gebeurtenissen die op een bepaalde manier herdacht worden (Nora, 1987). Een museale collectie of een tentoonstelling is ook een weergave van het verleden. Luntumbue wilde met lieux de contact een stap verdergaan en in plaats van een eenzijdige weergave, een contactzone creëren waar de bezoeker actief reageert op de keuzes van het museum en verschillende visies op objecten gedeeld worden. Het Africamuseum kon niet louter als een plaats van herinnering fungeren, maar moest openstaan voor een bevraging van de manier waarop herinnerd werd (Brincard, 2001). Om dit mogelijk te maken moest het museum evolueren naar een plaats van gedeeld eigenaarschap tussen museologen, academici, activisten, diaspora en Congolese actoren. Kortom, ‘ExitCongoMuseum’ onthulde het potentieel van het Africamuseum om als lieu de contact een reëel forum van debat te zijn. In 2019 tracht het Africamuseum zowel op het concept lieu de mémoire als lieu de contact in te spelen. Dit deed het museum door enerzijds drie ruimtes als lieux de mémoire van het ‘museum van het museum’ in stand te houden, aangevuld met twee kunstinstallaties. Daarnaast presenteerde het museum zichzelf als “een forum van debat” over het koloniaal verleden, een kwinkslag naar lieu de contact zonder naar de term lieux de contact te verwijzen (KMMA, 2018).

Een eerste lieu de mémoire is de herdenkingsgalerij voor 1508 Belgen die in Congo Vrijstaat (1876—1908) stierven. In de galerij staat het werk ‘Schaduwen’ van Congolees kunstenaar Freddy Tshimba, gewijd aan zeven Congolezen, die tijdens de Wereldtentoonstelling in 1897 in Tervuren van het koude zomerweer stierven. Bij de juiste lichtinval, verschijnen de schaduwen van de Congolese slachtoffers als een palimpsest op de namen van de gestorven Belgen. Verschillende experts waren het oneens over de dodental van de Belgische kolonisatie. Om de polemiek te vermijden, noemt het museum geen getallen maar kiest het voor het afbeelden van de slachtoffers van de ‘negerdorpen’ in België als symbool voor de miljoenen Congolezen die het leven lieten tijdens de kolonisatie. Een tweede lieux de mémoire is de rotonde met bronzen beelden die verwijzen naar de overwinning op de slavernij. In de rotonde staat het beeldwerk ‘The Burgeoning of Congo’ van Aimé Mpane. De Congolese beeldkunstenaar wilde bezoekers bewust maken van de misdaden van de kolonisatie, en de blik richten op een positieve toekomst. Ondanks zijn aandringen, werd Mpane’s kunstwerk niet centraal, maar in de marge in de rotonde geplaatst (Lismond-Mertes 2019). Ten slotte voert een derde lieux de mémoire ons helemaal terug in de tijd van ‘het museum van het museum’. Deze ruimte bestaat enkel uit diorama’s met opgezette krokodillen, oude zwartwit foto’s een muurbrede schildering van een Afrikaans landschap.

Zicht van de Introductiegalerij: Een Museum in beweging © KMMA, Tervuren, foto Jo Van de Vijver

Het Africamuseum koos bewust voor de term “forum” en verwijst hoofdzakelijk naar de multimediale ruimtes Afropea en Africatube. Met zijn invulling van lieu de contact verdedigt Clifford het idee van een gedeelde autoriteit. De ruimte Afropea schenkt aandacht aan familiegeschiedenissen van diaspora in België, maar ook thema’s als vluchtelingenproblematiek komen aan bod. De zaal wordt voorgesteld als een dynamisch work in progress. In het midden van de ruimte zou een grote ronde tafel met ingebouwde multimedia dienen ter uitnodiging van gesprek. Desondanks zijn de thema’s niet helder toegelicht of geïllustreerd. Hoewel de Congolese diaspora in België en hun geschiedenis een onderbelicht thema zijn, nodigt de ruimte niet uit tot een bevraging in relatie tot het koloniale verleden of een gesprek met diaspora. Niet alle thema’s werden uitgediept, noch werden Afrikaanse diaspora actief betrokken in de opstelling van de ruimte. Africatube is een tijdelijk multimediaal project waar Afrikaanse youtubers, vloggers en andere influencers aan het woord zijn. Hiermee speelt het museum in op hedendaagse trends en een geglobaliseerde jongerencultuur.

Ondanks de intentie om andere perspectieven te tonen blijft onduidelijk hoe de lieux de mémoire in het Africamuseum een ander perspectief kunnen meegeven. De contrasterende conceptuele kunst van Aimé Mpane en Freddy Tshimba maken van de lieux de mémoire geen lieux de contact of een plek van gesprek. De keuze voor het behouden van de krokodillenzaal zonder enige contextinformatie blijft ook onduidelijk. Waar in 2001 de curatoren de tentoonstelling ‘ExitCongoMuseum’ bewust als een lieu de contact voorstelden, worden in de vernieuwde tentoonstellingspolitiek reële lieux de contact in relatie tot de collecties, als dragers van een koloniaal verleden, vermeden.

Nkisi Nkondi Statue. Collectie KMMA, inv. no. EO.0.0.7943 © RMCA, Tervuren.

De Stem van de Congolese ander

Hoewel het Africamuseum enkele historische stiltes doorbreekt, blijft het een (post)koloniale invulling van Afrika weergeven. Objecten en getuigenissen blijven de verbeelding over ‘de Congolese ander’ voeden. ‘De ander’ is zelf niet aan het woord, afgezien van de momenten dat ze als illustratie van de eigen cultuur dienen. Raciale constructies van de fysieke antropologie worden toegelicht en gedeconstrueerd, maar een inkijk in hedendaagse rites des passages, muzikale instrumenten en getuigenissen focussen opnieuw op de verbeelding van ‘de ander’. Ondanks een modern tentoonstellingsdesign en een voorstelling van een hedendaags modern ogend Afrika blijft de bezoeker een passieve toeschouwer van die westerse blik. Hierdoor verwatert een mogelijke dialoog en krijgt ‘de ander’ slechts in de marge via afgebakende kunstmedia een stem. De focus op het hedendaagse onthult opnieuw een continuüm van othering vanuit het westers perspectief (Dixon, 2016).

Meerstemmigheid bleek niet alleen een struikelblok in de tentoonstelling te zijn, maar ook in het renovatieproces. De samenwerking tussen het Africamuseum en COMRAF, het officiële Congolees adviesorgaan van het museum, mondde uit in een conflict over zeggenschap in het renovatieproces. Een aantal Congolese actoren voelden zich niet betrokken, noch gehoord gedurende de renovaties (Lismond-Mertes, 2018). Dit illustreert hoe het museum worstelt met het aan het woord laten van verscheidene perspectieven over de kolonisatie in de relatie met Congo tot op heden. De beschrijving en opstelling van de objecten loopt achter op het maatschappelijk debat over de verhalen achter de voorwerpen. Ondanks dat de eigendomsrechten van de museale objecten een groot onderdeel uitmaken van de controverse krijgt de bezoeker in de introductiegalerij een weinig kritische indruk van de ‘verzamelactiviteiten’ van koloniale officieren, geestelijken of wetenschappers. De meest controversiële beelden over het koloniale verleden, waaronder de luipaardman, staan in een afzonderlijke introductiegalerij. De beperkte toelichting van de beelden komt willekeurig over, is ontoegankelijk voor de bezoeker en verheldert nauwelijks het controversiële karakter van de beelden zelf. Uitleg over de vaak omstreden herkomst van de koloniale collecties ontbreekt. Maarten Couttenier’s onderzoek naar het Nkisi-beeld bracht de gewelddadige manier waarop de Belgische officier Delcommune zich het beeld toe-eigende, aan het licht (Couttenier, 2018). Tot driemaal toe vroegen Congolezen het beeld terug. De ethische implicaties van roofgoed (goederen die geroofd werden tijdens de kolonisatie) en de weg die de objecten aflegden tot museumobject belichten de asymmetrische relaties waarin museumcollecties tot stand kwamen. De vraag is of het in quarantaine plaatsen van controversiële beeldhouwwerken volstaat.

Pablo Picasso, Les Demoiselles d’Avignon, 1907, olieverf op doek, 240 x 230 cm. ©Museum of Modern Art, New York

Sprekende Objecten

De betekenis van etnografische objecten in koloniale collecties veranderde in de loop der jaren. Etnografische objecten werden als oorlogsbuit uit gekoloniseerde landen meegebracht, om in Congo het gezag van de kolonisator af te dwingen en in België aan te tonen welke gebieden de Belgen veroverd hadden. Nadien veranderde de betekenis in het kader van de fysieke antropologie naar voorbeelden van inferieure kunst en cultuur. Later in het begin van de 20e eeuw werden de objecten als kunst gewaardeerd in de moderne kunststromingen. ‘Les mademoiselles d’Avignon’ van Picasso uit 1907 illustreert hoe Afrikaanse etnografische objecten een nieuwe wending in de westerse kunst inspireerden. In 2019 kijken we wederom naar een vernieuwde betekenis van de Afrikaanse cultuur, met name vertolkt in een blik op een eigentijds en modern Congo. De invulling is echter geen gedeeld perspectief tussen België en Congo.

Op de vooravond van de heropening stuurde de Belgische krant Le Soir een aankondiging van de toenmalige Congolese president Joseph Kabila voor de restitutie van Congolese objecten in Belgische musea de wereld uit (Le Soir, 7 december 2018). Het restitutievraagstuk zal het Africamuseum in de toekomst tot een nieuwe evenwichtsoefening dwingen. Een hernieuwde betekenis van objecten leidt wellicht naar meer ruimte voor de tot nu toe onderbelichte verhalen van de kolonisatie en dekolonisatie tot op heden. Hoewel objecten zelf niet kunnen spreken, zou een focusverschuiving naar de verhalen achter de objecten een meer divers perspectief kunnen belichten en historische stiltes tot leven kunnen brengen.

Literatuur

BRINCARD, M.T. (2001). ExitCongoMuseum: a Century of Art with/without Papers. African Arts, 34(4), 76-78. DOI 10.2307/3337808

Couttenier, M. (2018). eo.0.0.7943. BMGN – Low Countries Historical Review, 133(2), 79-80. DOI 10.18352/bmgn-lchr.10553

Dixon, C. A. (2016). The ‘othering’ of Africa and Its Diasporas in Western Museum Practices. Sheffield: Sheffield University Press. Opgehaald op Etheses: http://etheses.whiterose.ac.uk/17065/3/PHD-THESIS-CAROL-ANN-DIXON-GEOGRAPHY-AUGUST-2016.pdf

KMMA, Publieke dienst. (2018, December 8). Heropening van het Afrikamuseum. Tervuren, België : Koninlijk Museum Midden-Afrika. Opgehaald bij africamuseum.be:https://press.africamuseum.be/wp-content/legacy/media/Persdossier-NL%20web.pdf

Lismond-Mertes, A. (2019, Mei). Nouveau musée décolonial. Ensemble(99), 37-38. Opgehaald te asbl-csce : http://www.asbl-csce.be/journal/Ensemble99.pdf

Mahieu, E., & Raymaekers, K. (2019, March 14). Royal Museum for Central Africa: Can curatorial re-alignment make good on decades of colonial propaganda? Opgehaald bij Neighbourhood life : http://thewordmagazine.com/neighbourhood-life/royal-museum-for-central-africa-can-curatorial-re-alignment-make-good-on-decades-of-colonial-propaganda/

Redactie Le Soir. (7 December 2018). Joseph Kabila va envoyer une requête officielle pour que la Belgique restitue des œuvres d’art au Congo. Opgehaald bij Le Soir: https://www.lesoir.be/194252/article/2018-12-07/joseph-kabila-va-envoyer-une-requete-officielle-pour-que-la-belgique-restitue

#cultuur en kunst #erfgoed #kolonialisme

 

Lies Busselen studeerde geschiedenis en werkte als wetenschappelijk medewerkster op het departement sociale en culturele antropologie in KU Leuven. Na enkele jaren als vertegenwoordigster van de Belgische NGO Viva Salud in Kinshasa verdiept ze zich in de omgang met het koloniale verleden in Europese wereldmusea. Ze is tevens gepassioneerd door ongelijk verdeeld erfgoed tussen België en Congo.

Als objecten konden spreken. Over het vernieuwde Africamuseum in België.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Scroll to top